Het is de bedoeling van het leven dat je valt, schreef ik eerder. Er komt een moment dat je botst op de grens van wat je kunt worden, bedenken, managen en fixen. Maar waarom moet je vrijwel altijd hard onderuit?
Toegegeven, er zijn mensen die van zichzelf de mildheid én de kracht hebben om genoeg te hebben aan een duwtje, om hun grenzen te ervaren. Maar de meeste gewone stervelingen moeten er keihard tegenaan lopen.
Waarom zo hard? Dat heeft minstens drie redenen. De eerste is natuurlijk die van je ego, die je influistert dat weliswaar alle andere mensen tegen hun grenzen aanlopen, maar jij niet! En dus ga je door tot je echt niet meer kunt.
Een andere reden is die van het trauma: je hebt bijvoorbeeld iemand zo intens zien lijden aan zijn of haar onvermogen of hebt eerder zelf zo’n nare ervaring gehad, dat je diep in jezelf het voornemen hebt gemaakt dat zo’n pijn jou niet (weer) zal overkomen. En dus ga je door tot je echt niet meer kunt.
Een derde reden is die van onwetendheid: niemand heeft je ooit gezegd dat je onderuit gaat, vroeger of later. Je hebt alleen keer op keer de leugen gehoord dat alles kan, als je maar wilt. En dus ga je door tot je echt niet meer kunt.
Maar het gaat niet om het waarom, het gaat om het resultaat van het onderuit gaan: dat je echt niet meer kunt. Dat is wat de bedoeling is, omdat je in de loop van je leven onderscheid moet maken tussen – hoe zullen we het noemen? Je persona en je psyche of ziel, dat zijn de klassieke termen. Je ego en je zelf, dat zijn de psychologische termen. Je valse en je ware zelf, zo noemde mysticus Thomas Merton het. En mijn garagist had het vorige keer over je vehikel en de inhoud.
Dat onderscheid maken mensen zelden vrijwillig, omdat ze zo gehecht zijn aan hun vehikel, en omdat de inhoud zo verdomde ongrijpbaar aanvoelt. Het verlies aan controle voelt doodeng.
Maar op enig moment ga je zien dat jij niet je verhaal bent, niet je geschiedenis, niet je ideeën, niet je positie, niet je bezittingen. En dat lukt doorgaans pas als je de regie uit handen hebt moeten geven – anders blijkt het gewoon een nieuw onderdeel van je egoverhaal. Veel spirituele hypes gedragen zich zo.
Vaak raak je de regie kwijt zo ergens tussen je 40e en 50e jaar, maar het gaat niet om de leeftijd. Ik ken een meisje dat op jonge leeftijd kanker kreeg en het overleefde, wat haar met kracht in de tweede helft neerzette. En ik ken montere senioren die tot hun pensioen of nog later de schijn hoog weten te houden dat ze alles onder controle hebben. Dat zijn trouwens, ik zei het al eerder, vaak dodelijk saaie mensen.
De beste helft van je leven begint met controleverlies. Als je op de grens stuit van wat je kunt worden, moet je gaan ervaren wat je kunt zijn en wat je kunt geven, want dat is een van de elementen die tevreden ouder wordenden vaak noemen: dat de impuls ontstaat om te geven, of zelfs terug te geven. Die woorden zijn veelzeggend: wat je hebt verworven – door studie en inzet – kan blijkbaar gaan aanvoelen als iets wat je hebt ontvangen.
Je hebt een ego nodig, of zelfs meerdere, om iemand te worden en je weg te vinden in het leven. Maar je bent meer dan je ego, je persona, je vehikel. Wat dan? Dat is waar wijsheidstradities over gaan, dat is waar monniken in allerlei culturen en alle eeuwen naar zoeken. En dat is waar het leven je wil hebben, als je – vaak hard – op je grenzen stuit.
Prachtig verhaal!
Ik viel hard toen ik moest toegeven dat ik niet kon blijven wat en wie ik was. En nu maar steeds weer ervaren dat ik dit en dat en die en die ook niet ben, en wat dan wel. Jos Huls vertelde eens in een retraite: je hangt boven een trechter, gezekerd aan schroefjes, en de Ene draait langzaam die schroefjes los: Ik val!!
Wat zou de reden kunnen zijn dat we moeten vallen? En moet dat wel? Kunnen we het niet voorkomen? Laten we bij het begin beginnen. Vanaf je geboorte is er de innerlijke drang naar buiten, naar de buitenwereld. In die buitenwereld word je langzaam gekneed en rijp gemaakt om in een dwangbuis te leven, de dwangbuis van de beste te moeten zijn; te leven in een economisch systeem van geld verdienen en een mooi huis te gaan bezitten. Eenmaal gevangen in dat systeem, kom je er, als je geluk hebt, wellicht op middelbare leeftijd pas achter dat dit leven niet alles is. Je kijkt in de spiegel en je ziet de degeneratie van het lichaam toenemen en je gaat nadenken over wie of wat de mens is, waar hij vandaan komt en waar dit alles toe leidt. Terugkijkend naar enkele duizenden jaren terug blijkt dat de technische ontwikkeling geen gelijke tred heeft gehouden met onze geestelijke ontwikkeling. De wijsheid van een Plato en Socrates in het Westen, Lao Tse, Sakya Muni en vele anderen in het Oosten is nog steeds niet geëvenaard, laat staan voorbijgestreefd. Die wijsheid wordt soms nog meer gevonden bij zogenaamde primitieve volken dan bij mensen met smartphones en computers, waar ze wel gebruik van maken, maar absoluut niet weten hoe ze werken. De oplossing voor veel problemen en de groei naar wijsheid kan gevonden worden door gebruik te maken van een feit wat we allemaal kennen: waar je je op richt en energie in steekt groeit. Richt je op de Eenheid van Alles, dag na dag tot je het ademt en het bezit neemt van de kleinste aderen in je vingertoppen en je het als het ware Leeft. Jaar na jaar veranderen je gewoontepatronen en je gaat de eenheid overal zien. Dan wordt helpen geen helpen meer en is compassie geen compassie: je doet gewoon wat er gedaan moet worden. Je werkt dan vanuit de ontwikkelde visie van eenheid van alle Leven. Moet iedereen vallen? Beslist niet. Wanneer je je al vroeg bezig houd met levensvragen en op zoek gaat naar Waarheid, eerst in verschillende westerse en oosterse religies en wetenschap kan daaruit een synthese ontstaan waarin alles past, werkelijk alles. Je komt er achter, dat de ultieme Waarheid niet bestaat, maar dat je hem een beetje kunt naderen.
Hartelijk dank, ik herken de lijn van uw betoog. En inderdaad moet niet iedereen vallen – maar iedereen stuit, vroeg of later, op grenzen. Dat bedoel ik met het ‘moeten vallen’: het is niet erg dat je op je grenzen stuit, dat is juist de bedoeling, omdat je in een nieuwe fase terechtkomt.