Het is de Goede Week. Al jaren beweeg ik als vanzelf helemaal mee met deze dagen. Telkens ben ik ook een beetje verbaasd als andere mensen dit een gewone tijd vinden, met een ei en wat vrije tijd.
Voor mijn gevoel raken de verhalen van deze week aan de diepste lagen van wie we zijn. Maar hoe vertel ik dat?
Een van de tragische dingen van onze cultuur vind ik dat metaforen nauwelijks worden verstaan of overgedragen. De kerken hebben daar duchtig aan meegedaan, vooral door te doen alsof geloof een kwestie is van dogmatiek en moraal. Geloof gaat, die indruk krijg je soms, over de juiste leer (die hartstikke ingewikkeld is) en over wat je allemaal niet mag.
De invloed van de christelijke dogmatiek en moraal, vroeger voor veel mensen angstwekkend groot, is er nauwelijks meer. Wat overblijft is een beetje symbolisme: her en der maken mensen zich druk dat kinderen moeten weten dat Pasen niet alleen over eieren en hazen gaat.
Pasen en de Goede Week gaan allereerst over een innerlijke werkelijkheid, die anders moeilijk te verwoorden is. Dat is het fascinerende aan verhalen en metaforen: ze onthullen telkens andere facetten of nieuwe lagen die je op het spoor komt als je erbij zit, zwijgt, luistert, zingt.
Neem bijvoorbeeld het brood van Witte Donderdag. Dat verwijst naar de bevrijding uit de slavernij van de joden (zie het boek Exodus) en hoe zij door de zee en de woestijn moesten durven om nieuwe grond te vinden. Maar het brood dat lichaam is vertelt bovendien dat het heilige en het alledaagse alles met elkaar te maken hebben. Wat ik eet wordt deel van mij (dat is ook letterlijk zo), en wat ik weggeef wordt deel van jou.
Om maar iets te noemen.
Of wat te denken van de adem die Jezus uitblaast, als hij sterft, en hoe er dan duisternis komt. De adem verwijst naar het verhaal van de adem (of geest) van God die voor de Schepping over de woeste aarde zweefde (zie Genesis). Het verwijst vooruit naar het feest van Pinksteren, toen de leerlingen van Jezus angstig bij elkaar zaten en opeens nieuwe adem kregen, een vurige geest. Het verwijst ook naar het geheim van onze eigen adem, die komt en gaat. We hoeven er niks voor te doen, maar we moeten wel meebewegen.
Bijvoorbeeld.
Het verhaal van de Goede Week is ook dat van de ervaring stil te vallen, het niet meer weten, op een doodlopende weg zitten. En dat je dood moet durven gaan om na een tijdje – drie dagen? Drie maanden? Drie jaar? – weer nieuw leven te krijgen.
En dan dat wrange en raadselachtige van Jezus’ dood. Zonder enig verzet, zonder klacht. Wat is het toch bizar dat de grootste godsdienst ter wereld een marteltuig als symbool draagt en een mislukte mens in het centrum zet.
En toch blijft het verhaal doorgaan. Misschien ook omdat het, vaak onbewust, iets vertelt wat mensen hopen of vermoeden: dat wij net zo kwetsbaar en sterfelijk zijn als groots en eeuwig. Dat het allebei waar is: dat we van de aarde en van de hemel zijn, net zo gewoon als bijzonder; een van de zeven miljard én uniek.
Daarom ben ik deze dagen stiller dan anders.
En als het gaat om de ontwikkeling van wijsheid, waar ik op deze site vingeroefeningen voor schrijf: ik vind het belangrijk dat de diepere lagen van de christelijke bronnen toegankelijker worden, zonder jou het gevoel te geven dat ik je een kerkelijk systeem in wil dwingen. Ik wil je alleen maar bekeren, zodat je meer gaat zien. 😉
Schrikt dit verhaal je af? Of helpt het om anders te kijken?
Het verhaal schrikt niet af.. maar de zin ‘ik wil je bekeren, zodat je meer gaat zien’ ..dat wel! 🙂
Alsof ik een kipje ben die eerst wordt verleidt met zachte milde bewegingen en eerlijke woorden, als broodkruimels .. ik beweeg rustig mee. En in de laatste zin wordt mijn nek omgedraaid, iemand wil iets van me en moet ik gedwongen een richting op kijken?
Niemand kan iemand bekeren. De mens bekeert zichzelf. In deze actie gericht op de ander.. wat is de winst voor jou Arjan? Waarom heb je die bekeerdrang zo nodig?
Vertrouw op het grote geheel en geef juist ruimte voor de goede beweging, forceer het niet. Als ik een kipje was geweest en je al zo ver had gevolgd in je verhaal, dan mag je erop vertrouwen dat ik onderweg al veel moois heb gezien. Keer zelf om en ik ben (in jouw optiek ) bekeerd, maak zelf maar die draai maar laat mijn kippenekje met rust 🙂
Fijne Pasen en ik wens je veel genieten van het goede!
Dank je. ‘Bekeren’ is inderdaad een alarmbelwoord. Volgens het oudste evangelie, dat van Marcus, was dit het begin van de prediking van Jezus: ‘metanoia, verander je geest’, vaak vertaald als ‘bekeer u’.
Ik weet overigens niet of de mens zichzelf bekeert. Volgens mij kun je je er wel voor openstellen of meebewegen, maar wordt het gedaan. Jezus advies daarvoor: ga naar de randen, daar gebeurt het.
En kip of niet, dat heb je vaak in je leven nodig. Ik in ieder geval wel 🙂
Ik kan dit alleen maar beamen. Je hebt het goed uitgedrukt en geprobeerd er iets mee te vertellen wat hopelijk velen raakt. Gisteren was ik ook bij een samenkomst rond Goede Vrijdag waar iedereen werd uitgenodigd een steen te nemen uit een mandje en die te leggen bij het kruis van Jezus om zo eigen lijden en/of dat van anderen bij Hem te brengen en aan Hem toe te vertrouwen. Zelfs voor een niet-gelovige (maar wat is dat?) heel aangrijpend. Het viel me op hoe zelfs stoere bonken van mannen hel ingetogen en stil hieraan meededen.
Ja, ik zag en voelde het ook gisteren in mijn parochiekerk. Het pijnlijke werd in het licht gesteld. Dat is eigenlijk al genoeg.
Een prachtig verhaal dat me raakte. Je verwoordt heel goed wat mij al zo lang bezig houdt. Maar ik viel eveneens aan het eind over dat woordje bekeeren. Niet voor mezelf maar ik dacht gelijk dat dat voor misverstanden zorgt terwijl ik wel begreep wat jij bedoelde.
Dit is precies de reden dat ik moeite heb met het triomfantalisme van veel Paasvieringen. Juist in de vieringen van maandag t/m zaterdag ervaar ik Opstanding.
In Thomas vind ik een gevoelsgenoot. Niet als Petrus alleen verticaal geloven, alleen naar boven, naar de hemel staren. Maar ook horizontaal, met alles erop en eraan, met de wonden in handen, voeten en zij. Dus voortaan ‘de Gelovige Thomas’.
Ik weet niet of ik het af zou willen zetten tegen Petrus. Hij heeft een eigen manier van reageren. Maar ik vind het ook prachtig dat Thomas degene is die laat zien dat de verrezene nog steeds verwond is, dat hij zijn vingers In die wond kan steken.
Ook als je nieuw leven hebt gekregen is er een wond. Verrijzenis poetst niet weg, maar transformeert.
De woorden “Maar waarom Hij wel en wij niet – wij zijn toch ook mensen?” uit een tafelgebed van Huub Oosterhuis kwamen tijdens het lezen bij mij naar boven. Dit gaat dus over ons – maar durven we wel zo groots over onszelf te denken…? Dat we zoals jij dat zo treffend omschrijft ‘van de aarde en van de hemel’ zijn. Ook dat versta ik als de goddelijkheid die we net als Hij in ons meedragen. Verwijs jij daar met ‘de diepste lagen van wie we zijn’ ook naar?
Ja, en dat is de krachttoer: die ‘diepste lagen van wat we zijn’ – het is allemaal stamelen hoor – is gekregen, niet bedacht of gemaakt of verdiend.
En het is veel gemakkelijker en veiliger om boos of angstig te zijn dan om van de aarde en de hemel te zijn.
Ja, de enkeling in de samenleving die – niet zelden na een psychotische (spirituele?) ervaring – uitzinnig uitriep dat hij/zij God was, werd als gestoord achter slot en grendel in een psychiatrische instelling gezet, voor ieders en eigen veiligheid. Niet in de laatste plaats omdat die samenleving bij ‘God’ een ander beeld had dan die enkeling: een opperwezen, wijs en almachtig, dat zou heersen over iedereen, afgescheiden en boven alles en iedereen verheven. Doodeng om dat beeld geprojecteerd te krijgen – dan maar liever boos en angstig.
Toch zei de mens Jezus ‘Ik en de Vader zijn één’. En de soefi-mysticus Rumi dichtte “Jij die mijn naam kent, jij de Ene in het Al – Zeg mij wie ik ben – Zeg mij dat ik Jou ben”